01. Kathmandu - Besishahar

28 april 2013 - Chame, Nepal

Om half 8 afgesproken met Razan, onze gids. Wanneer ik om 7 uur het hotel uitkom staan Harry en Razan al aan de poort. Of we kunnen gaan. Half 8 waren ze even vergeten. Harry, de drukke broer van Ram, wil graag Kees even zien. Een personal touch kun je de broers niet ontzeggen.
Overbodige spullen laten we opbergen en in een kleine taxi crossen we door woonwijken naar de busterminal. Zelfde beelden als in La Paz: brede weg met aan weerskanten kraam na kraam en heel, heel veel mensen. Microbussen, grote bussen, motoren en fietsen, vuil langs de kant en veel pelgrims in kleurige kleding of geheel in het wit.
De terminal staat vol met bussen, telkens worden we aangesproken door ticketsverkopers.
Nazam ziet de drager lopen, we maken kennis. Het is een man van 50 die onze spullen gaat dragen. Ik hoef er niet mee te zitten, it' s our culture, stelde Ram mij al gerust.
Het hele gangpad staat vol met rugzakken, diegenen die pech hebben en achterin zitten moeten over alles heen klauteren. We hebben in Bolivia al wat meegemaakt met stouwen van passagiers en bagage maar dit is de overtreffende trap. Gelukkig hebben wij een zitplaats voorin hoewel Nazam nog wel in onderhandeling moet.
Al we de terminal verlaten, werkt de 2e versnelling niet. Kees en ik denken ineens met weemoed aan Freddy.
2 Jongens staan in deuropening te roepen naar potentiële passagiers.  Een man met mondkapje kijkt verbaasd de bus in maar kiest eieren voor z'n geld. Kruipend en klauterend bereikt hij zijn stoel. Inmiddels werkt de 2e versnelling weer.
Laten we zeggen dit zo'n ritje is waarbij je hoopt dat busgodje, of in dit geval busboeddha,  je goed gezind is. Via ontelbare haarspelden rijden we een groene vallei in bezaaid met rijstterrassen. Hier en daar is het asfalt verdwenen in grote kuilen.
Het ventje in de deuropening klimt plotseling met slippers de rijdende bus op. Even later volgen er 2 doffe klappen op het dak en de chauffeur remt abrupt. Blijkt dat we 4 grote zakken met lege plastic waterflessen verloren zijn. Al snel worden er 2 gevonden 100m achter ons. Dan maar keren, alom getoetsr. Op een paar centimeter van een gapende afgrond stopt de bus. Een ventje van een jaar of 10 levert trots de 2 laatste zakken in bij de chauffeur. Met wat geld huppelt hij vrolijk terug naar zijn huis. Vervolgens lijkt het erop dat de chauffeur de verloren tijd wil inhalen. Formule 1 maar dan met een bus op een bergweg in Nepal. Nog 3 uur te gaan.  We zijn blij dat we terug met een vliegtuig gaan.
Na de afslag richting Besishahar gaat de duivel wat rustiger rijden. De weg is ook een stuk smaller. Inmiddels is de zon ook weg en wordt het van heiig bewolkt. Net voor    Besishahar vallen de eerste spatten. We moeten na aankomst nog zo'n 2 uur lopen.
Uiteindelijk kosten die flessen ons een uur: we moeten ze ook nergens afleveren. En inmiddels is het harder gaan regenen en stelt Razan voor in bus te blijven tot Bhulbhule. Lopen 3 uur, half 4 weg, half 7 aankomen ws in het donker. In de bus blijven dus. Maar even later laat Razan mijn rugzak van de bus komen. Misverstand zeker: hij praat niet zo goed Engels als we dachten en wij snappen hem ook niet zo goed. Er is dus ruimte voor ergernis maar we denken dat hij in opleiding is dus we gaan hem helpen en misschien moeten we ook even wennen.
Het laatste stukje in de bus is kut: het is benauwd, hij wordt helemaal volgepropt met mensen die om de 10 m. opstappen, de chauffeur blijft vreselijke harde muziek spelen. Kortom: we krijgen de sch..... van de busreis.
Terwijll we uitstappen en op zoek gaan naar een lodge gaat plensen. Op slippers over je eerste hangbrug in je leven in de stromende regen
Als we op het terras van de lodge zitten doemen ineens een paar besneeuwde toppen (Manaslu) van de Himalaya boven de wolken uit. Het is echt een magisch en emotioneel moment. Het is zo wonderschoon en indrukwekkend die hoogte en die witte toppen die indrukwekkend hoog boven alles uitrijzen. Daarnaast geeft het de omgeving ineens een heel ander aanzien doordat het dal nu diepte krijgt.
We slapen in een klein houten kamertje waar de muren 1 plank dik zijn met smalle kieren ertussen. Best wel gehorig maar de bedden zijn prima en alles is schoon. Sam, onze drager, die bijna geen woord Engels spreekt behalve goodnight, lijkt op ons gewacht te hebben als we om half 10 naar bed gaan.